OVER DE WILPSE KLEI
De Wilpse Klei, gelegen in een bocht van de IJssel, is een polder die niet altijd droog blijft. De uiterwaard tussen het gemaal “Van der Feltz” op de Voorster Klei en de Bolwerksmolen is ingepolderd met een dijk gelegen vlak langs de rivier. Hoewel de Nijenbeker Klei en de Bolwerksweiden ook achter die dijk liggen hebben we het in vervolg over “Wilpse Klei” voor dit hele gebied.
Vroeger was dit gebied een gewone uiterwaard en kwam het water tot de Veluwse Bandijk. Alle boerderijen en huizen liggen daarom op terpen, die hier “pollen” werden genoemd. Huis “de Poll” en de boerderij “de Oude Poll” danken hieraan hun naam. De dijk langs de rivier is minder hoog dan de Veluwse Bandijk en daarom stroomt het water van de rivier er bij extreem hoog water overheen en komt de Wilpse Klei onder water te staan.
De Veluwse Bandijk
De Bandijk zorgt ervoor dat het er achter gelegen gebied droog blijft. Deze Veluwse Bandijk, die loopt van Voorst tot Hattem, is al in de middeleeuwen aangelegd en zorgt er samen met de Appense Dijk, gelegen tussen Appen en Klarenbeek, voor dat het hele gebied tussen Appen, Apeldoorn en Hattem, waarvan grote delen lager liggen dan de bedding van de IJssel, droog blijft. De Voorster Beek mondde in de middeleeuwen direct uit in de IJssel. Er waren toen nog geen gemalen. Bij hoog water in de IJssel stroomde de Voorster Beek ook over en de Appense Dijk is aangelegd om te voorkomen dat het water van de Voorster Beek het lager gelegen gebied richting Apeldoorn en verder overstroomde. De Voorster Beek is ook de laatste beek die vanuit het westen in de IJssel uitmondde. De afwatering van dat gebied wordt verzorgd door weteringen die parallel aan de IJssel naar het noorden lopen en bij Hattem pas in de IJssel uitkomen.
De IJssel
De IJssel heeft evenals de Rijn de karakteristiek van een gemengde rivier. Enerzijds is ze afhankelijk van het smeltwater uit de Alpen, anderzijds van het regenwater, dat via de zijrivieren uit het middengebergte aangevoerd wordt. Beide factoren bepalen de waterstanden in de rivier. Daar is nog een derde factor bijgekomen: regulatie. De stuw bij Driel zorgt er voor dat bij lage waterstanden de IJssel bevaarbaar blijft. Een nieuwe regulerende dam bij Arnhem, die aangelegd is in het kader van Ruimte voor de Rivier zorgt voor een grotere waterafvoer via de IJssel naar het IJsselmeer.
De IJssel is 125 km lang, gerekend vanaf de aftakking van de Rijn tot aan het Ketelmeer. Bij lage waterstanden vindt de rivier haar weg tussen de zomerkaden. Bij hoge waterstanden behoren ook delen van de uiterwaarden tot het stroomgebied.